Boston Terriër , Engelse en Franse Buldog.
Rassen die uiterlijk op elkaar lijken, zijn lang niet altijd nauw verwant, zo blijkt uit DNA
onderzoek. De Boston Terriër en de Engelse en Franse Buldog zijn dat echter wel (Parker
2012). Ook al wordt in de FCI standaard chauvinistisch een Franse afkomst geclaimd, de
Franse Buldog is oorspronkelijk een Engelsman. Dat geldt ook voor de Amerikaanse Boston
Terriër, die afgezien van zijn langere poten en minder compacte bouw oppervlakkig gezien
een broertje van de Franse Buldog zou kunnen zijn.
Bull baiting
Buldoggen ontlenen hun naam aan een in het verleden bijzonder populaire Engelse sport, bull
baiting (bullebijten). Al in de Middeleeuwen liet men ter vermaak honden met wilde of
gevaarlijke dieren, zoals beren en stieren, vechten. Onder de Engelse vorsten Hendrik VIII
(1509-1547) en Elizabeth I (1558-1603) was dit aanvankelijk vooral een vermaak voor de
elite. Er werden oorspronkelijk grote honden voor gebruikt die hun tegenstanders beten waar
ze maar konden.
Gaandeweg ontwikkelde het bull baiting zich in de eeuwen daarna tot een echte
volkssport, waarbij stevig kon worden gewed. Er kwamen hierdoor steeds meer regels
waaraan baiting moest voldoen.
Neus
Bij het bull baiting werd een stier – op marktplaatsen of in speciaal gebouwde theaters – met
een ongeveer vijf meter lang touw om zijn hals aan een paal of een ring in de grond gebonden,
zodat hij net genoeg bewegingsruimte had om te draaien. De hoogste waardering kregen
honden die zich wisten vast te bijten in de neus van de stier en niet loslieten totdat de stier de
strijd opgaf. De gek van pijn geworden stier probeerde eerst met veel geweld de hond van
zich af te schudden. Honden die daarbij loslieten, vlogen daardoor soms tot tien meter hoog
door de lucht en vielen te pletter. Dit had weer tot gevolg dat mensen de honden probeerden
op te vangen om hun val te breken.
Bloederig spektakel
Stieren die vaker voor baiting werden gebruikt, leerden al snel hun kop heel laag te houden
om zo hun neus te beschermen en honden op de horens te kunnen nemen. Daarom begon men
honden te trainen om de stier kruipend te benaderen. Vervolgens werden er soms, om de stier
weer meer kansen te bieden, speciale kuiltjes in de grond gemaakt waar hij zijn neus in kon
stoppen. Hierdoor werd de kans weer groter dat de hond in de horens terecht kwam en zou
worden opengereten of in de lucht geslingerd. Bull baiting kon dus een enorm opwindend en
bloederig spektakel opleveren. Gezien het succes van deze ‘bloedsport’ viel dit bij velen in de
smaak.
Centenbakkie
In het begin werden allerlei soorten honden gebruikt voor het bull baiting. Voornaamste eis
was dat ze niet te bang waren om de stier aan te vallen. Doordat echter gaandeweg steeds
meer de nadruk op het vastbijten in de neus van de stier kwam te liggen, begon men honden te
selecteren die daarvoor ook fysiek de juiste papieren hadden: honden die niet te groot waren
met sterke kaken en een forse onderbeet. Door het ’centenbakkie’, waarbij de tanden van de
vooruitstekende onderkaak niet zoals normaal aansloten op de tanden van de bovenkaak,
kwam de neus namelijk achter de ondertanden te liggen. Hierdoor was het gemakkelijker voor
een hond om te ademen terwijl hij zich ergens in had vastgebeten.
Wet
Niet iedereen was gecharmeerd van het bloedige spektakel waarbij stieren gemolesteerd
werden en tal van honden bezweken aan gruwelijke verwondingen. Bij de adel en elite raakte
het bull baiting eind 17e
eeuw uit de mode nadat koning James II er zijn afkeuring van had
laten blijken. Bij het gewone volk bleef de sport echter ongekend populair. Het duurde tot
1835 eer er een wet – de Cruelty to Animals Act – werd aangenomen door het Britse
parlement waarmee mishandeling of een wrede behandeling van gedomesticeerde dieren
strafbaar werd gesteld. Dat betekende het einde van het in het oog lopende bull baiting en een
verschuiving naar de gemakkelijker verborgen te houden hondengevechten.
Nationaal symbool
Daarmee was de buldog tot uitsterven gedoemd. Hij werd echter nieuw leven ingeblazen toen
rond men rond 1860 schoonheidswedstrijden voor honden begon te houden en men daarvoor
weer buldoggen begon te fokken. Buldoggen waren namelijk ook om een andere reden geliefd
in Engeland: ze waren door hun stabiele karakter, betrouwbaarheid, moed en vasthoudendheid
een nationaal symbool naast John Bull, die – zoals Uncle Sam voor Amerika – sinds eind 18e
eeuw in politieke cartoons de verpersoonlijking van het Britse Rijk was.
Transformatie
De buldoggen die ooit voor bull baiting waren gebruikt waren meestal geen lieverdjes. In
1845 werden ze nog omschreven als nauwelijks trainbaar en alleen geschikt om te vechten.
Het waren sterke, goed geproportioneerde, atletische, middelgrote honden.
Doordat er na 1860 echter gefokt werd voor hondenshows onderging de buldog al
snel een enorme transformatie wat betreft uiterlijk en gedrag. Er werd nu immers alleen
geselecteerd op buldoggen die geschikt waren voor een nieuwe carrière als show- en
gezinshond. Er is wel gesuggereerd dat daartoe de bij de elite als schoot- en familiehond
enorm populaire en uiterst vriendelijke mopshond is ingekruist, maar uit globaal DNA
onderzoek komt dit niet naar voren. Wellicht zal meer onderzoek hierover in de toekomst
uitsluitsel geven. Aangezien er geen rasstandaard bestond, werden op de shows aanvankelijk alle op een
buldog lijkende honden met een onderbeet en een brede kop als buldog ingeschreven. Daarbij
waren honden van allerlei formaten en gewichten, die konden variëren van grote honden van
35 kilo tot kleine van 7 kilo. Tussen 1860 en 1870 werden dergelijke buldoggen in twee
klassen ingeschreven, waarbij een gewicht van 10 kilo de scheidslijn vormde.
Club
Al in 1875 werd de Bulldog Club opgericht. Reden was te voorkomen dat de Engelse buldog
met de heel grote Spaanse Buldog werd gekruist. Er werd een standaard opgesteld, waarbij
men zich concentreerde op niet al te grote, maar zeker ook geen te kleine honden. Op Engelse
shows verdween de klasse voor buldoggen onder de 10 kilo.
De handzame, kleine buldoggen waren echter in de tussentijd enorm populair
geworden in Frankrijk, nadat ze door Fransen waren opgemerkt in Engeland of in Normandië
waar ze waren meegekomen met Engelse emigranten. Tal van hondjes werden naar Frankrijk
geëxporteerd, waaronder vooral bulletjes met de in Engeland lelijk gevonden staande oren.
Van een fokker, James Hinks, wordt verteld dat hij een bestelling uit Frankrijk kreeg om
iedere buldog onder de tien kilo die hij in Engeland kon vinden naar Frankrijk te versturen.
Colette.
De kleine buldoggen die in 1885 al als Franse Buldog werden erkend, waren enorm geliefd
door hun uitbundige, clowneske en beminnelijke karakter. De beroemde Franse schrijfster
Colette (1873-1954) gaf in Het huis van mijn moeder prachtig gestalte aan het buldogje uit
haar jeugd, Toutouque. Deze was zo zachtaardig dat ze zich liet pikken door kuikentjes.
Kleine poesjes werden aan haar toevertrouwd om schoon te likken. Colette’s broer noemde
het hondje liefkozend een “sympathieke cilinder”. Ze was namelijk “breed en laag als een
biggetje van vier maanden….Een paar onbenullen hadden haar doppige oren in een spitse
vorm geknipt en haar staart helemaal bij haar achterwerk gecoupeerd.“ Wanneer een
dorpsgenoot zich komt beklagen dat Toutouque zijn Setter heeft gebeten, barst de familie dan
ook in “onbeschaamd gelach uit, en we wezen naar Toutouque die lui en gelukzalig op de
grond lag, terwijl ze werd gekrabd door een klein heerszuchtig katje”. Groot is vervolgens de
ontzetting van Colette als ze ziet hoe Toutouque “als een soort geel monster met
rechtopstaande haren…een flink stel tanden, uitpuilende ogen en een paarsachtige tong met
schuimend speeksel” de Setter het hele dorp ‘’met een onvoorstelbare snelheid” achterna zit
en te grazen neemt.
Duur
Het waren vooral de grote, zachte ogen die je recht aankeken, het ronde, platte, op een mens
lijkende gezicht en de ronde lichaamsvorm van de buldog, waar mensen voor vielen en vallen.
Volgens wetenschappers én liefhebbers vormt de gelijkenis met een mollige baby (onbewust)
een onweerstaanbare aantrekkingskracht op veel mensen.
Tussen 1890 en 1909 was de buldog ongekend populair. In 1909 werden er in
Engeland maar liefst 1700 buldoggen in het stamboek geregistreerd en nog steeds staat hij in
Engeland in de top tien van de meest geliefde rassen. Rond 1890 was de buldog niet alleen
een van de meest geliefde, maar ook een van de duurste rassen. Prijzen lagen tussen de £300
en £600; ongekend hoge prijzen in een tijd dat het jaarinkomen van een timmerman ongeveer
£100 bedroeg en dat van een arts £300. Voor kampioenen werd nog meer betaald. Voor
enkele buldoggen die tussen 1901 en 1904 naar Amerika werden verkocht, werd zelfs £1000
per hond betaald.
Buldogachtig
Het zijn waarschijnlijk chauvinisme en wellicht ook de hoge prijzen geweest, die er voor
hebben gezorgd dat de Amerikanen ook hun eigen buldogachtige ras wilden creëren. Het ras –
na rijp beraad Boston Terriër genoemd – zou een Amerikaanse Bull and Terrier, genaamd
Judge, tot stamvader hebben. Judge was een kruising tussen een Engelse Buldog en een witte
Terriër. Degelijke kruisingen waren eind 19e
eeuw bijzonder populair in Engeland en
Amerika. Ze werden vaak voor hondengevechten gebruikt. De Boston Terriër werd echter
vanaf het begin af aan als show- en gezinshond gefokt en na de erkenning als ras in 1893 ook
samen met de buldoggen door American Kennel Club (AKC) geclassificeerd onder de ‘nonsporting’
rassen en niet onder de terriërs. In de jaren 1880 -1890 waarin het ras werd
gecreëerd, werden Franse Buldoggen veelvuldig ingekruist, wat nog duidelijk te zien is aan de
oren van de Boston Terriër. Ook het charmante, uitbundige, beminnelijke, maar standvastige
karakter deelt de Boston Terriër met de Franse Buldog.
Oren
Dat de Boston Terriër en de Franse Buldog tegenwoordig allemaal staande ‘tulp-oren’
hebben, heeft wellicht ook te maken met chauvinisme en rivaliteit die er bij de Fransen en
Amerikanen bestond ten opzichte van de Engelsen, die veelvuldig hun politieke tegenstanders
waren (geweest). Alle Buldoggen en ook de Boston Terriër kwamen in de beginperiode met
zowel staande als in meer of mindere mate hangende oren voor. De Engelsen vonden een
staande oor echter uitgesproken lelijk en beschouwden het als een fout. Hun ideaal voor de
Engelse Buldog was het naar achter gevouwen oor, rozenoor genoemd.
Keizersnee
Het fokken op een bepaald uiterlijk had echter ook minder onschuldige gevolgen. Al in de
vroege rasstandaarden van de Franse en Engelse Buldoggen werd nadruk gelegd op het
hebben van een krachtige, compacte bouw, een ronde brede schedel en een korte snuit met
veel plooien, waarin de neus bijna tussen de ogen zat. Bij de Engelse Buldog werd ten aanzien
van de schedel zelfs speciaal opgemerkt: hoe groter, hoe beter.
Door selectief te fokken op steeds grotere en bredere hoofden is de kop van de Engelse
Buldog verhoudingsgewijs inmiddels dan ook zo groot en breed geworden, dat 80% van de
pups alleen met de keizersnee geboren kunnen worden. Ook bij de Franse Buldog en de
Boston Terriër is dat relatief vaak het geval.
Babyface
Waarschijnlijk door de aantrekkingskracht die het ‘babyface’ van de bulletjes onbewust
uitoefende, werd het ideaal van de rasstandaard verder ook dusdanig overdreven gevolgd en
door keurmeesters met plaatsingen beloond, dat de snuiten extreem kort werden.
Nu worden een brede schedel met een korte snuit en ook dwerggroei met
verhoudingsgewijs kortere poten of vreemd gekrulde staarten doorgaans bij honden niet als
ongewoon of heel verkeerd beschouwd. Dergelijke afwijkende vormen zijn namelijk al vroeg
in het proces van domesticatie ontstaan door genmutaties en komen relatief veel voor. Het
gaat hierbij in feite echter om groeiafwijkingen – brachycefalie en chondrodysplasie – die in
een ernstige vorm het welzijn van de honden ernstig kunnen aantasten.
Ademnood
Door het fokken op extreem korte snuiten bij de Franse en Engelse Buldog en Boston Terriër
ontstonden er, door een gebrek aan ruimte, allerlei anatomische afwijkingen en
misvormingen, zoals vernauwde neusgaten en een te smalle luchtpijp, die een normaal
functioneren belemmeren. Een buldog ademt als het ware door een rietje in. Hij moet enorm
zijn best doen om voldoende lucht binnen te krijgen. Doordat het zachte verhemelte
verhoudingsgewijs verder naar achter is komen te liggen, wordt het bij inademing een stukje
de keel ingezogen, waardoor de inademing nog verder wordt geblokkeerd.
Het zo charmant gevonden gesnurk en geknor van buldoggen is dus in feite het gevolg
van een bemoeilijkte ademhaling, waardoor de hond continu een beetje zuurstoftekort heeft.
Bij inspanning en bij warm weer als de honden moet kunnen hijgen, kunnen buldoggen dan
ook behoorlijk in ademnood komen. Bovendien kunnen zij levensgevaarlijk oververhit raken
doordat zij hun warmte onvoldoende kunnen afvoeren.
BBC documentaire
Met een onvoorstelbare snelheid door een heel dorp achter een andere hond aanrennen zoals
Toutouque in 1883 nog met gemak kon, is er voor de meeste huidige buldoggen dan ook niet
meer bij. Pas recent zijn er dankzij de kritische BBC documentaire Pedigree Dogs exposed uit
2009 in Europa pogingen ondernomen om het tij te keren. Zo is de FCI rasstandaard op tal
van punten aangepast om het ademhalingsprobleem, de grootte van de kop en de lengte van
de snuit aan te pakken. Helaas heeft de Amerikaanse Kennel Club dit voorbeeld niet gevolgd
en niet aangedrongen bij de Amerikaanse Bulldog Club om de rasstandaard aan te passen. De
Buldog staat in Amerika op de zesde plaats van meest populaire rassen, vlak achter de Golden
Retriever. Fokkers zijn bang dat veranderingen in snuitlengte er voor zullen zorgen dat “de
Buldog de Buldog niet meer is”.
Nederland voorop
Nederland loopt daarentegen voorop om het welzijn van de Engelse Buldog te verbeteren. Als
eerste heeft de Raad van Beheer samen met de Engelse Buldoggen clubs besloten dat de
honden voor een conditietest moeten slagen om er mee te mogen fokken: geen geslaagde
conditietest, geen stamboom.
De test laat pijnlijk duidelijk zien hoe triest het is gesteld met de gezondheid van de
huidige bullenbijter. Om te slagen moet de hond aan de lijn binnen twaalf minuten een afstand
van 1000 meter kunnen afeggen en moet zijn hartslag en temperatuur na een kwartier weer op
hetzelfde peil zijn als het kwartier voorafgaand aan deze wandeling. Het is blijkbaar al een
hele prestatie als een buldog een vlot wandelend mens (5 km per uur) kan bijhouden!
Wetenschappelijke literatuur:
Parker, Heidi G. (2012). Analyses of modern dog breeds. Mammalian Genome 23, 19-27.
Boston Terrier rond 1910.
Boston Terrier rond 1900
Tekst: Elian Hattinga van ‘t Sant
© Elian Hattinga van ’t Sant / Hondenmanieren 2014