De DNA-databank, van belang voor honden fokker en eigenaar!!!
In de laatste jaren maakt het DNA-onderzoek een geweldige ontwikkeling door. Binnen afzienbare termijn zullen DNA-testen een oplossing vormen voor veel erfelijke problemen, ook bij onze hond. Opslag van weefselmonsters (bloed) in een zgn. DNA-databank kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Wat is DNA?
Net als bij alle levende organismen is ook het lichaam van honden opgebouwd uit cellen. Bijna elke cel heeft een kern met daarin chromosomen, de dragers van de erfelijke eigenschappen. Chromosomen zijn langgerekte dunne moleculen, het zogenaamde DNA (deoxyribonucleic acid).
In het DNA is de erfelijke code van elk individu vastgelegd. Deze code bepaalt welke uiterlijke kenmerken het dier heeft, bijvoorbeeld tot welke soort en tot welk ras het behoort, maar ook welke erfelijke ziekten en afwijkingen het dier bij zich draagt. Bij de voortplanting wordt door elk van de ouders de helft van deze code aan elke nakomeling doorgegeven. Met behulp van speciale laboratoriumtechnieken is het mogelijk een deel van de erfelijke code zichtbaar te maken en deze te vergelijken met die van familieleden. Omdat, uitgezonderd eeneiige tweelingen, geen twee dieren hetzelfde zijn, heeft elk dier zijn eigen unieke “DNA-profiel”.
Wat is een DNA-databank?
Een DNA-databank is een opslag (een archief) waarin weefselmonsters van individuen worden bewaard. Meestal gaat het om bloedmonsters, soms om speeksel- of haarmonsters, waaruit zodra dat nodig is het DNA kan worden vrijgemaakt. Die monsters worden volgens een vastgesteld protocol verzameld. Hierbij is het van het grootste belang dat de juiste identiteit van het dier wordt vastgesteld. De dierenarts dient bij de monstername een en ander dan ook nauwkeurig te controleren.
Nadat de monsters bij de DNA-databank zijn ingeleverd worden die in twee helften verdeeld en op twee verschillende locaties opgeslagen. Daarmee wordt voorkomen dat al het materiaal bij brand of een andere vorm van overmacht verloren zou gaan. De opgeslagen monsters worden gedurende minimaal vijfentwintig jaar bewaard.
Het belang van een DNA-databank
Een DNA-databank kan voor een aantal toepassingen worden gebruikt.
1. DNA-profielen
Door (een deel van) de unieke erfelijke code van de hond – het zgn. DNA-profiel – te bepalen is de identiteit van de hond onomstotelijk vast te stellen. In tegenstelling tot een chip of tatoeage die zoek kan raken of onleesbaar kan worden, blijft het DNA-profiel onveranderbaar en controleerbaar aanwezig. Zelfs als er nog maar een klein stukje weefsel van het dier beschikbaar is kan het profiel en dus de identiteit van de hond nog worden bepaald. Dit kan een rol spelen bij bepaalde geschillen (verlies, diefstal, etc.). De eigenaar is dan in staat aan tonen dat het dier waar het om gaat toch echt zijn eigendom is. Steeds meer eigenaren laten dan ook om bovenvermelde reden bij de afname van het weefselmonster ten behoeve van de DNA-databank gelijktijdig een DNA-profiel van hun hond opmaken.
Fokkers gebruiken de DNA-profielen voor hun pup-kopers, die krijgen kopieën van de DNA-profielen van de ouderdieren mee zodat ze, als zij dat zouden willen, de correctheid van de afstamming van hun pup kunnen laten controleren. Daarmee maken deze fokkers zichtbaar dat ze volledig betrouwbaar en controleerbaar willen werken. Bij de koper geeft dat een extra stuk vertrouwen.
Soms wordt er veel geld uitgegeven bij de aankoop van een hond uit ouders met bijzondere kwaliteiten of voor een hond met een belangrijke afstamming. De koper zal vooraf een garantie willen hebben dat hij ook de hond krijgt met de afstamming die hem werd beloofd. Een DNA-profiel kan hem die zekerheid bieden.
2. Afstammingscontrole
Voor de fokkerij en het selectiebeleid is het van groot belang dat de fokkers en rasverenigingen over betrouwbare afstammingsbestanden beschikken. Afstammingsgegevens worden immers gebruikt bij de beslissing om wel of niet met een bepaalde hond te fokken. Met behulp van het in de databank opgeslagen DNA kan, in geval van twijfel, de afstamming van de hond snel en gemakkelijk gecontroleerd worden. Het DNA wordt dan vergeleken met dat van de ouders en andere verwanten. Dat is vooral belangrijk indien er sprake is van selectie tegen erfelijke gebreken. Als de afstamming niet zou kloppen kan dat immers tot ernstige schade leiden, zowel voor de selectieprogramma’s die de fokkers toepassen als voor de eigenaren die hun fokdieren ten onrechte juist wèl of niet voor de fokkerij gebruiken.
3. Ontwikkeling en validatie van nieuwe DNA-testen
In de toekomst zullen steeds meer DNA-testen beschikbaar komen. Met deze testen kan worden nagegaan of uw hond vrij is van een erfelijke afwijking, of hij de afwijking vererft (drager is) of lijder is. Nu is het zo dat, zodra er ergens op de wereld een nieuwe DNA-test voor een erfelijke afwijking beschikbaar komt, deze eerst uitvoerig moet worden getest. Om aan voldoende DNA-monsters te komen voor deze validatie, moet er vaak een beroep gedaan worden op de fokkers en eigenaren van hiervoor in aanmerking komende honden (lijders aan de betreffende afwijking en hun familieleden). Omdat de monsters meestal speciaal moeten worden verzameld voor dit ene doel kost dat veel tijd en geld. Indien deze monsters vanuit een DNA-databank beschikbaar zijn kan dat veel sneller en veel goedkoper.
4. Praktijkscreening voor erfelijke gebreken
Nadat gebleken is dat een nieuwe DNA-test geschikt is gebleken voor toepassing bij een bepaald ras, is de vraag aan de orde hoe die test moet worden ingepast in het fok- en selectiebeleid. Voor fokkers is het van groot belang om zo snel mogelijk te weten wat de erfelijke status is van hun honden. Ze willen weten of hun fokdier wel of niet drager is van de afwijking. Wanneer er weefselmonsters van de fokdieren opgeslagen zijn in de DNA-databank kan dit heel snel worden vastgesteld, zonder dat dit extra inspanningen en kosten voor bemonstering (bloedafname) met zich meebrengt. Daarmee komen de voordelen van de nieuwe DNA-test zo snel mogelijk ten goede aan de fokkerij. Bovendien krijgen de fokkers de mogelijkheid om achteraf, zelfs lang nadat de betreffende dieren overleden zijn, na te gaan of hun fokdieren wèl of niet drager of lijder waren voor die afwijking. In een aantal gevallen is dat belangrijke informatie voor verdere keuzes in de fokkerij.