De geschiedenis van de Franse Bulldog
De Franse Bulldog is een typische klein formaat dogachtige. Kleine krachtige hond, kort, gedrongen in al zijn proporties, kortharig, met een wipneus, staande oren en met een van nature korte staart. Hij moet het voorkomen hebben van een actief dier, intelligent, zeer gespierd met een compacte structuur en een solide beendergestel. De honden leren graag en zijn erg actief. Zeker als ze buiten zijn kunnen ze heerlijk rennen. Het is een echte stadshond en past zich goed aan het leven in een appartement.
Hij is actief, moedig, koppig en heeft een gehard karakter. Het is een goede waakhond. Hij is erg aanhankelijk en gevoelig. Een plezierig gezelschap die veel aandacht en genegenheid vraagt. Hij is een clown onder de honden en heeft tal van ‘gezichtsuitdrukkingen’ en uitstraling van grote innerlijke wijsheid.
Het ontstaan van het ras.
Over de vraag van het wanneer, hoe, waarom en waar de Franse Bulldog is ontstaan is weinig met absolute zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk heeft de Engelse Bulldog er wel een rol in gespeeld. Er zijn meerdere lezingen over de geschiedenis van het ras. Toen na 1820 de hondengevechten minder populair werden en de bulldog alleen nog als huishond werd gehouden, ging men kruisen met andere, kleinere rassen, mogelijk terriërs. Daaruit ontstond een kleinere, gespierde hond, die zich gemakkelijker liet houden in de arbeidershuizen van de handwerkslieden in de streek rond Nottingham, waar veel kantwerkers woonden. De aldus gefokte honden, ook wel Toy Bulldogs genoemd, hadden tip oren. Toen meer en meer machines het handwerk overnamen (industriële revolutie), moesten de kantwerkers en andere arbeiders uit de streek rond Notingham elders werk gaan zoeken. Velen vestigden zich in de noordwesthoek van Frankrijk rond Calais en zij namen hun honden mee. Door verdere selectie en kruisingen met o.a. terriërs zouden de honden een staand oor hebben gekregen. Deze honden werden weer in Engeland ingevoerd en waren daar meteen vrij populair en ze werden al snel als Franse Bulldog door de Kennel Club erkend. Anderen vermoeden, dat het clowneske uiterlijk van de naar Frankrijk meegebrachte hondjes ervoor zorgde, dat zij in Frankrijk al snel populair werden, vooral door hun vleermuisoren, ook wel tulporen genoemd. Door zorgvuldig fokken en opnieuw kruisen ontstond de basis waaruit de tegenwoordige Franse Bulldog is ontstaan. De Mopshond en de Belgische Griffon zouden hieraan ook hun aandeel hebben geleverd. Vooral de introductie in Parijs werd een opstap naar verdere bekendheid in de rest van de wereld, met name Amerika en Engeland. Weer een andere mening werd door een beroemde hondenkenner uit het begin van deze eeuw verkondigd. Deze Paul Megnin ondersteunde een andere theorie, nl. dat er bij de slagers, die gevestigd waren bij de hallen van Parijs, altijd al doggen zijn geweest. Rond 1870 werden deze honden vervangen door zgn. Terrier-Boules, niet te verwarren met Bullterriers. Het waren kleine, gespierde honden met gecoupeerde oren en staart, waarvan het hoofd reeds de trekken van de huidige Franse Bulldog vertoonde en zij werden ingezet als rattenvangers. Door kruisingen met Toy-Bulldoggen en mogelijk ook Mopshonden zou rond 1870 de Franse Bulldog zijn ontstaan. U ziet dat er omtrent de ontstaansgeschiedenis weinig met absolute zekerheid vast staat. Het uiteindelijke resultaat is wat voor ons heden ten dage het meeste telt: de Franse Bulldog.
De verdere ontwikkeling van het ras.
In de volksbuurten van Parijs vond men rond 1870 de liefhebbers en fokkers van het ras. Gewone mensen van bescheiden komaf, die hun fokproducten met elkaar vergeleken. Men ging steeds meer moeite doen om het totaalbeeld te perfectioneren en er werd zelfs een vereniging opgericht. In 1888 werd de eerste standaard opgesteld en de belangstelling voor het ras groeide gestaag. Waren het eerst de dames van lichte zeden die deze honden aanschaffen vanwege hun bijzondere voorkomen; toen ze eenmaal op tentoonstellingen werden toegelaten, raakten ook de burgerij en de adel in de ban van de vrolijke Franjes. Het werden de gezelschapsdieren van vooraanstaande figuren als koning Edward de Zevende, Mistinguette en enkele Groothertogen aan het Russische hof. Vanaf 1888 kwam de Franse Bulldog echt in de mode en speciaal de Engelsen en Amerikanen toonden veel belangstelling en mede daardoor ging de ontwikkeling erg snel. Een van de honden die als fokhond furore maakte was ” Rabot de Beaubourg ” en hij vererfde de vleermuisoren door aan zijn nakomelingen. Het duurde tot 1898 voordat het ras officieel erkend werd, mede door toedoen van Baron Carayon de la Tour, die als een van de eerste aristocraten een Franse Bulldog bezat en zich er publiekelijk mee vertoonde. Ook een zekere Gordon Benett, een Amerikaan die voorzitter was van de Franse Bulldog Club in Frankrijk heeft een grote bijdrage geleverd. Vooral de Amerikanen en de Engelsen toonden dus veel belangstelling, maar ieder voor een eigen versie van de Franse Bulldog. Deze beide stromingen hadden elk hun eigen rasstandaard met duidelijke verschillen, vooral duidelijk te zien aan de oren. Vooral door invloed van welgestelde Amerikaanse liefhebbers is de hond ontstaan, zoals hij in de rasstandaard wordt beschreven. Deze rasstandaard werd in 1898 erkend, vooral omdat diverse invloedrijke personen als kruiwagen fungeerden. Deze rasstandaard is vele jaren, behoudens enige kleine wijzigingen, hetzelfde gebleven, maar is in 1948 door de Franse club bijgewerkt en door de Societé Centrale Canine en de F.C.I. goed bevonden. Recentelijk zijn er wederom enige wijzigingen aangebracht. Zo is nu onder andere ook de kleur fawn toegestaan, een kleur die tot voor kort op het vasteland van Europa op een tentoonstelling een diskwalificerende fout was maar in Engeland en Amerika wel was toegestaan. Na de tweede wereldoorlog hebben landen als Engeland, Duitsland en meer recentelijk zeker ook Nederland een steeds belangrijker invloed gekregen op de vervolmaking van het rasbeeld.