De knieschijf of patella is één van de loszittende delen in de knie en is dus onderhevig aan mogelijke verplaatsingen.
Een patellaluxatie betekent dus een verschoven knieschijf. Er zijn verschillende vormen van luxaties.

  • luxatie naar mediaal, dwz naar de binnenzijde van de knie, dit is de meest voorkomende vorm van luxatie. We zien dit vaak bij honden van de kleine rassen.
  • luxatie naar lateraal, dwz naar de buitenzijde van de knie, dit is meest voorkomende vorm na een trauma. Zien we voornamelijk bij de grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing van het diijbeen.

                               

                      Normale knie                                Knie met patella luxatie

De vier graden van patella luxatie.

Patella luxatie wordt onderverdeeld in vier graden, naargelang de ernst van de luxatie. Dit is vooral belangrijk voor de keuze van de behandeling.

  • Graad 1
    De knieschijf is te luxeren: bij een gestrektbeen is het mogelijk de knieschijf met de hand te verplaatsen. Wanneer de poot weer in de normale stand staat schiet de knieschijf vanzelf weer terug
  • Graad 2
    Hierbij schiet de patella er regelmatig naast en blijft dan in geluxeerde positie voor kortere of langere tijd. Door het regelmatig op en af schieten van de knieschijf ontstaan artrose en afvlakking van de kraakbeensleuf.
  • Graad 3
    De knieschijf is permanent geluxeerd, wanneer de knieschijf weer in de goede positie gezet wordt schiet deze er vanzelf weer uit. De kraakbeen sleuf is ondiep of zelfs afgevlakt. Het been wordt wel belast maar staat vaak in een kromme of doorgebogen positie.
  • Graad 4
    De knieschijf is permanent geluxeerd en de kraakbeensleuf is afgevlakt of schuin aflopend. Honden houden de poot omhoog of bij luxatie aan beide benen lopen ze extreem afwijkend wijdbeens.

 Oorzaak

  • Erfelijkheid :
    Soms wordt de patella luxatie veroorzaakt door genetisch bepaalde anatomische afwijkingen. Zo kan de tibia (het stukje bot waar de kniepees aan vast zit) te veel naar binnen staan waardoor de knieschijf buiten de kraakbeensleuf gedwongen wordt. Bij sommige honden is dan weer de sleuf in de femur niet diep genoeg waardoor de patella uit die sleuf kan glijden. Bij dergelijke gevallen spreken we over een aangeboren patella luxatie.
  • Trauma :
    Door een ongeval (auto ongeval , verkeerd neerkomen ) kan het gewrichtskapsel door een of ander trauma scheuren waardoor de patella nog onvoldoende in de sleuf wordt getrokken en dus ook kan luxeren. In dergelijk geval spreken we van een traumatische patella-luxatie.
  • Lichamelijke afwijkingen
    Andere aandoeningen kunnen ervoor zorgen dat de knieschijf losser in de kraakbeensleuf ligt. De ziekte van Cushing is zo’n voorbeeld. Door verslapping van de pezen en spieren wordt de knieschijf niet vast genoeg meer in de sleuf gehouden.

 Voorkomen

  • De patellaluxatie naar mediaal is vooral een probleem bij de kleinere hondenrassen zoals dwergpoedels, chihuahua’s, maltezer, yorkshire, Franse Bulldog en andere kleine honden. De aandoening is erfelijk. Het is daarom raadzaam niet te fokken met dieren met een duidelijke luxatie. De precieze wijze van overerving is niet bekend, maar zal waarschijnlijk op meerdere factoren berusten, net zoals b.v. bij heupdysplasie.
  • Bij grotere rassen hebben we meestal te doen met de traumatische patellaluxatie en er is een erfelijke luxatie gekend bij de Flat Coated Retriever.

Diagnose

De diagnose van een patellaluxatie is niet moeilijk te maken. Iemand met een beetje ervaring kan de patella gemakkelijk vastnemen en verplaatsen.

-Als de knieschijf er slechts af en toe uitschiet, spreken we van een intermitterende patella luxatie. Honden die dit hebben, lopen af en toe een paar passen met een poot opgetrokken. De knieschijf is alleen op dat moment van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt normaal verder. Dit zien we frequent bij de Jack Russell Terrier.

-Als de knieschijf continu uit de sleuf glijdt dan spreken we van continue patella luxatie. Deze honden hebben problemen met overeind komen en lopen. Ze gaan achteraan met O-beentjes (een soort kikkerpas) lopen.

-De ergste vorm is wanneer de knieschijf niet meer op zijn plaats kan terug gelegd worden.

Behandeling

Bij het onderzoek voor de behandeling moet niet alleen naar de ligging van de patella gekeken worden maar ook naar de stand van de femur. Verder zijn de kromming van de beenkam op het onderbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen van belang.

-Dieren met een intermitterende patella luxatie, waarbij de knieschijf maar af en toe luxeert hoeven niet geopereerd te worden.

-Bij dieren waarvan de knieschijf constant verplaatst moet er zeker worden ingegrepen.
De enige manier is operatief. Er zijn verschillende soorten ingrepen die we kunnen uitvoeren.

Verplaatsen van de been kam op het onderbeen, hierdoor wordt de knieschijf meer naar buiten getrokken waardoor hij gemakkelijker in de sleuf van de femur blijft.

-Het uitdiepen van de sleuf in de femur: hierbij wordt met een speciaal frees toestel de sleuf uitgeslepen en gepolierd. De patella komt dieper in de sleuf te liggen en kan niet meer luxeren

-Het opspannen van het gewrichtskapsel waardoor de patella beter op zijn plaats gehouden wordt.

-In erge gevallen worden alle drie de technieken op dezelfde knie gebruikt..

-Dieren waarbij we de knieschijf niet meer op zijn plaats kunnen leggen, moeten helaas een arthrodese ondergaan waarbij we het hele kniegewricht vast zetten waardoor de pijn weg is maar ook de beweeglijkheid van het kniegewricht.