Elleboogdysplasie

Bij elleboogdysplasie is het belangrijk dit in een vroeg stadium vast te stellen. Zo wordt verergering voorkomen en is de kans dat uw hond straks weer lekker kan rondrennen het grootst.

Hoe ontstaat elleboogdysplasie?

Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor vijf veel voorkomende elleboogaandoeningen bij honden. Soms komt dit door een trauma, maar vaak is er een erfelijke reden voor dit soort aandoeningen.

De elleboog is het scharniergewricht in de voorpoten. Het gewricht zit tussen het opperarmbeen in de bovenarm en het spaakbeen en de ellepijp in de onderarm. Ter versteviging van dit gewricht is de ellepijp extra lang en heeft een aantal uitstulpingen die in het opperarmbeen scharnieren en het spaakbeen omsluiten. Deze uitstekende stukjes bot maken het gewricht sterk, maar ook complex. Kleine afwijkingen in de groei van uw hond kunnen daardoor grote gevolgen hebben.

Wat zijn de symptomen van elleboogdysplasie bij uw hond?

 

Elleboogdysplasie is in veel gevallen een erfelijke aandoening, waar vooral snelgroeiende rassen last van hebben. Honden kunnen al klachten krijgen als ze 5-6 maanden oud zijn.

Symptomen waar een hond met elleboogdysplasie last van kan hebben zijn niet altijd goed zichtbaar. Uw hond krijgt pijn bij het buigen en vooral strekken van zijn poten en begint mank te lopen. Ook kan er een vochtophoping ontstaan in de elleboog. Omdat de klachten al op zo’n jonge leeftijd kunnen voorkomen, worden ze soms onterecht als groeipijn gezien.

Wanneer is ED onderzoek bij uw hond nodig?

Als u vermoedt dat uw hond last heeft van ED, is het belangrijk om uw dier op tijd te laten onderzoeken, omdat de aandoening niet alleen pijn, vergroeiingen en kreupelheid, maar op lange termijn ook slijtage artrose bij uw hond veroorzaakt.

Hoe wordt onderzoek gedaan naar elleboogdysplasie bij uw hond?

Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor vijf verschillende aandoeningen: LPC, LPA, OCD, incongruentie en flexorenthesopathie. Om de juiste diagnose te kunnen stellen, zal de dierenarts niet alleen de pijnlijke poot, maar ook de andere drie poten van uw hond onderzoeken. Zo kan worden bekeken of er andere orthopedische problemen zijn.

Meestal zal de dierenarts röntgenfoto’s maken van de ellebogen van uw hond. Bij het maken van de foto’s is het belangrijk dat de poten van uw hond gestrekt zijn en kaarsrecht liggen. Een röntgenfoto maken is in een paar tellen gebeurd, dus meestal is het niet erg belastend voor uw hond en is een narcose niet nodig. Alleen als uw hond door de pijn niet stil kan liggen of zich hevig verzet, krijgt hij een roesje. 

Waarin verschillen de vijf vormen van elleboogdysplasie bij honden?

Links: LPC & OCD, rechts LPA.

OCD

OCD (osteochondrose dissecans) is een erfelijke kraakbeenziekte welke bij meerdere rassen voor kan komen. Door een stoornis in de groei, is er een stukje gewrichtskraakbeen dat niet dezelfde eigenschappen heeft als de rest. Zo is er een slechte verbinding met het onderliggende bot en kan er zelfs een losse flap ontstaan. Dit veroorzaakt een gewrichtsontsteking.

De behandeling bij OCD bestaat uit het operatief verwijderen van het losliggend stukje kraakbeen om verdere schade aan het gewricht te voorkomen. En het ontstoken bot wordt weggeschraapt. De prognose is bij tijdig operatief ingrijpen goed. Als te lang wordt gewacht met operatief ingrijpen is meestal forse artrose het gevolg. Wat een progressieve kreupelheid veroorzaakt. 

LPC

Bij een LPC (los processus coronoideus) zijn de uitstulpingen van de ellepijp die de kop van het spaakbeen omsluiten geheel of gedeeltelijk losgeraakt, wat irritatie en pijn in het gewricht veroorzaakt. Dit is de meest vaak voorkomende vorm van ED en is lastig met rontgenfoto’s vast te stellen. Hiervoor wordt meestal een CT scan geadviseerd. LPC komt vaak voor bij Berner Sennenhonden, Labrador Retrievers, Golden Retrievers, Duitse Herders en Rottweilers.

De behandeling van LPC bestaat, net als bij OCD, uit het operatief verwijderen van het losse fragment. Toch is de prognose minder goed dan bij OCD, omdat op het moment van het stellen van de diagnose LPC er vaak al artrose aanwezig is en dit proces wel afgeremd kan worden, maar niet helemaal stopgezet. 

LPA

Als uw hond last heeft van een LPA (los processus anconeus) is de uitstulping van de ellepijp die in het opperarmbeen scharniert afgebroken. Het processus anconeus ontstaat uit een stukje kraakbeen en groeit in de eerste vijf maanden van een hondenleven uit tot bot, om zo voor een stevige verbinding in het gewricht te zorgen. Door een groeistoornis of beschadiging (bijvoorbeeld na een aanrijding) kan de uitstulping afbreken. Bij de Duitse Herder, Duitse dog en Basset komt LPA relatief vaak voor.

De behandeling van LPA is ook het operatief verwijderen van de uitstulping. De prognose na behandeling is over het algemeen gunstig. 

Incongruentie

Bij incongruentie groeien de ellepijp en het spaakbeen niet even snel waardoor het ellebooggewricht (tijdelijk) niet goed in elkaar past. De pijn die dat veroorzaakt, kan voor uw hond al een reden zijn om mank te lopen, maar door de incongruentie kunnen ook andere elleboogaandoeningen zoals een LPC of LPA ontstaan. Zowel het spaakbeen als de ellepijp kan te kort zijn. Het verschil in groeisnelheid kan worden veroorzaakt doordat de groeischijf beschadigd is geraakt (bijvoorbeeld na een aanrijding), maar vaker is erfelijke aanleg de boosdoener.

Bij de behandeling van incongruentie wordt de elleboog operatief hersteld door de ellepijp door te zagen en vervolgens te verkorten of verlengen.

 

Incongruentie.

Vooral snelgroeiende pups van grote hondenrassen hebben er last van. Berner Sennenhonden, Duitse herders en Retrievers hebben bijvoorbeeld een aantoonbare aanleg voor een te kort spaakbeen. Bassets en Engelse Bulldoggen hebben juist vaker last van een te korte ellepijp.

Flexorenthesopathie

Flexorenthesopathie wordt ook wel degeneratie van de buigpezen genoemd. De aanhechting van de pezen van de spieren die ervoor zorgen dat uw hond het onderste gedeelte van zijn poten kan buigen, zijn dan ontstoken en verkalken. De aanhechting van de buigpees zit vlakbij het ellebooggewricht, dat daardoor ook kan gaan ontsteken.

Flexorenthesopathie kan in eerste instantie worden behandeld met een injectie in het ellebooggewricht. In geval van artrose kan pijnbestrijding nodig zijn.

Na afloop van het ED onderzoek

De dierenarts bekijkt of er op de röntgenfoto’s iets afwijkends te zien is en zo ja, welke vorm van elleboogdysplasie de pijn en kreupelheid bij uw hond veroorzaakt. De dierenarts bespreekt de eventuele vervolgstappen met u en stelt een plan op voor de behandeling en revalidatie. Zoals eerder vermeld is vaak een CT scan nodig om alles perfect in beeld te krijgen.

Wat zijn de voor- en nadelen van ED onderzoek bij uw hond?

Als uw hond mank loopt of kreupel is, is dat voor u waarschijnlijk al genoeg reden om te laten onderzoeken hoe dat kan. Want dat uw hond pijn heeft, is natuurlijk geen prettige gedachte. Door ED onderzoek te laten uitvoeren, komt u erachter welke aandoening de pijn precies veroorzaakt, zodat de klachten gericht kunnen worden behandeld. Zo helpt u uw hond van de pijn af en voorkomt u dat de klachten op den duur voor slijtage van het ellebooggewricht zorgen.

Het maken van röntgenfoto’s veroorzaakt meestal geen (extra) pijn bij uw hond. Omdat honden voor het maken van röntgenfoto’s even stil moet liggen, kan het in sommige gevallen wel nodig zijn dat uw hond een roesje krijgt.

Elleboogdysplasie voorkomen

Elleboogdysplasie voorkomen begint al bij het kiezen van een pup geboren uit ouders die gecontroleerd én vrij zijn bevonden op elleboogdysplasie. Daarnaast is gedoseerde beweging van zeer groot belang. Zo is dagelijks dezelfde beweging beter dan één dag per week veel lopen en de andere dagen heel weinig. Ook de duur van de wandeling moet aangepast worden aan de leeftijd van de hond.

Voeding

Bij de voeding moeten we de calcium-fosfor verhouding en de absolute hoeveelheid calcium, goed in de gaten houden. Ook moet er op gelet worden dat er niet teveel voeding wordt gegeven zodat uw hond niet te zwaar wordt. Het is belangrijk om de mate van beweging en de voeding met een deskundige, de fokker van uw hond of uw dierenarts, te bespreken.